Wanneer kun je tegen jezelf zeggen: “zo, dat heb ik goed gedaan?” Of: “ik ben geslaagd?”

Want wanneer ben je geslaagd? Wanneer heb je iets ‘goed’ gedaan? Als werknemer, als partner, als ouder, of gewoon jij als persoon?

Ik weet nog dat ik dacht – toen ik naar school ging – dat ik letterlijk geslaagd zou zijn wanneer ik mijn diploma behaald had. Dan had ik mijn doel behaald, iets bereikt, en kon ik eindelijk gaan werken. Maar eenmaal aan het werk, besefte ik dat ik er nog lang niet was. Geen idee waar ik eigenlijk wel dacht te zijn of te gaan komen. En bij elk moment dat ik een nieuw gesteld doel had behaald, merkte ik dat de voldoening daarvan maar heel kort was. Ik bleek niet de enige te zijn, want ook mensen uit mijn omgeving deelde met mij het gevoel te hebben telkens weer ergens naar toe te leven, of het nou een opleiding is, een nieuw huis, een vakantie of iets anders. “Wanneer ik gepromoveerd ben, dán heb ik iets bereikt. Als mijn verhuizing achter de rug is, dán heb ik rust en is alles geslaagd.

Maar wanneer bereiken we dat punt dat we echt klaar en geslaagd zijn?  Of dat we echt genieten van waar we staan, daar tevreden mee zijn en daar voldoening uithalen?

Laatst zei iemand tegen mij: die persoon is toch wel geslaagd: Mooi huis, goede (hoge?) baan. Is dat de definitie van het goed doen? En de persoon die misschien even blij is met een kleinere woning, of liever reist en daar heel gelukkig mee is, of met alle liefde in de winkel kleding verkoopt? Is dat dan minder goed?  

Door mijn onderwijsachtergrond ben en blijf ik geboeid door het onderwijssysteem. Het is een weerspiegeling van de maatschappij. Al jong word ons geleerd hoe we ons zouden moeten gedragen volgens maatstaven. “Je zoon of dochter doet het zo goed op school, want hij luister heel goed naar de juf.” Je bent een goede leerling als je netjes wacht totdat de juf is uitgpraat en keurig stil op je stoel zit en niet zomaar op staat terwijl de les nog bezig is. Terwijl dit niet slecht gedrag hoeft te zijn. Misschien is het kind heel enthousiast, creatief of beweeglijk.

Maar het fenomeen goed/fout komen we overal tegen. Zolang we ons als werknemer gedragen en handelen volgens de regels van het management, ben je een goede werknemer. En misschien kun je het ook wel doortrekken naar je privéleven of relatie. Je wilt een goede vrouw/man, partner, buur, vriend of ouder zijn.

In onze maatschappij leren we vooral in goed en fout. Maar wat is goed en wat is fout?

Een monnik zei eens tijdens een meditatiecursus: in plaats van te denken in goed en fout, kun je ook denken in behendig en onbehendig. Waar ik mezelf nog het strengst kon toespreken in gedachten wanneer ik vond dat ik ergens niet goed genoeg in was, gaf het me alleen al meer lucht door niet te denken in fout, maar in onbehendig. En het is oké om niet overal behendig in te zijn. Het maakt dat we hetgeen waar we wel behendig in zijn, ook kunnen omzetten in een kwaliteit en kracht.

Laatst had ik een gesprek met een docent van het HBO. Die vertelde dat bijna 95% van de studenten niet weten wat ze willen. Er wordt een zo hoog en breed mogelijke opleiding gekozen, zodat de studenten kans hebben om ‘alles ‘ te kunnen. Maar is het waar dat je een betere toekomst hebt wanneer je een ‘hoge’ opleiding afrond en gaat voor een baan met status?

Ik ken in mijn omgeving al aardig wat mensen die jaren hebben gestudeerd, maar later toch besluiten om hun hart te gaan volgen en hun hobby of passie achterna gaan en daarin veel gelukkiger zijn.

Hoe zou het eruit zien wanneer we minder leren om dingen te onderscheiden in goed en fout. Dat we leren om uit te gaan van onze eigen unieke kwaliteiten en deze te ontwikkelen. Dat we allemaal ergens goed in zijn. Dat het één niet beter is dan het ander. Dat we elkaars kwaliteiten kunnen waarderen, bewonderen en benutten.

Ik weet niet of het haalbaar is of ooit gaat komen, maar wat zou ik graag zien dat kinderen op school leren wie ze al zijn in plaats van wat ze willen worden. Dat ze hun eigen kwaliteit leren te ontdekken en te ontplooien in plaats van vooral te streven naar de hoogste cognitieve resultaten. Ik geloof dat het er toe leidt dat mensen met meer tevredenheid en voldoening in het leven staan. Dat het meer zelfvertrouwen en geluk geeft. En wanneer dit niet haalbaar is, hoop ik dat wij met elkaar, onszelf – en de mensen en kinderen uit onze eigen omgeving- helpen herinneren wat ieders kwaliteiten zijn.

Zodat we kunnen zeggen: ik ben al geslaagd.